vrijdag 27 november 2015

Hét sleutelwoord voor een succesvol toelatingsexamen geneeskunde: Voorbereiding!

bron foto - De Standaard
De toelatingsproef geneeskunde is weer volop in het nieuws na de publicatie van de eerste aanbevelingen van de begeleidingscommissie voor het toelatingsexamen arts en tandarts. We vonden het een goed idee om even dieper in de materie te duiken!

Waarom organiseert de federale overheid een toelatingsproef?

Van alle universitaire opleidingen zijn de studierichtingen arts en tandarts de enige waar de instroom door een toelatingsexamen worden beperkt. Dit gebeurt omdat beide beroepen gereguleerd worden door een quota. In 2015 mochten er in België 1230 nieuwe (tand)artsen bijkomen, waarvan 738 in Vlaanderen. Het eerste toelatingsexamen voor geneeskunde en tandheelkunde werd in de zomer van 1997 georganiseerd. Sindsdien namen ongeveer 41.000 mensen hieraan deel. Het doel van de toelatingsproef tand(arts) is om de kwaliteit van de instroom van studenten zo hoog mogelijk te maken. Het kaf moet nu eenmaal van het koren worden gescheiden en het invoeren van het toelatingsexamen heeft ervoor gezorgd dat het slaagpercentage in het eerste jaar geneeskunde verdubbelde ten opzichte van de periode vóór 1997. 

Verdere daling in slaagpercentage.

In 2015 werden er naar goede gewoonte twee examenmomenten georganiseerd. In totaal namen 6.185 personen deel waarvan 4050 vrouwen en 2135 mannen. Een record in de geschiedenis van het toelatingsexamen. Ondanks dit record slaagden er van de 6.185 kandidaten slechts 1041: 601 vrouwen en 440 mannen. Dat brengt het globale slaagpercentage voor 2015 op 16,8%, een daling van 1,9% in vergelijking met dat van 2014. Het goede nieuws is dat met deze instroom het contingent artsen (738 beschikbare plaatsen in 2021) en tandartsen (108 plaatsen in 2020) wordt gedekt.

Ophef door studentenprotest.

Het toelatingsexamen van augustus zorgde vorig jaar voor wat ophef toen enkele niet-geslaagde studenten hun resultaten aanvochten bij de Raad van State wegens een niet correcte puntentelling bij het schrappen van examenvragen. In November kregen 80 studenten, die in eerste instantie niet geslaagd waren, alsnog gelijk van de Raad en mochten ze de opleiding aanvangen. Om dit soort situaties in de toekomst te vermijden richtte Vlaams Minister van Onderwijs Hilde Crevits meteen een begeleidingscommissie op om aanbevelingen rond het format en de regelgeving van het toelatingsexamen voor (tand)arts te doen. In de commissie zetelen de decanen van de betrokken faculteiten en vertegenwoordigers van de studenten, de examencommissie, het secundair onderwijs en de overheid.

De aanbevelingen van de begeleidingscommissie.

Voorlopig verandert er niets voor de toelatingsproeven van 2016, in welke richting het toegangsexamen zal evolueren staat momenteel nog niet vast. De commissie heeft een aantal aanbevelingen gedaan die het uitzicht van de toelatingsproeven ingrijpend kunnen veranderen. Wat wil de commissie veranderen? (Bron: De Tijd, 27/11/2015)
  1. Het toelatingsexamen wordt een vergelijkend examen: enkel de besten mogen door. De numerus clausus wordt dus vervangen door een numerus fixus. Bij de numerus clausus mogen alle geslaagde studenten het eerste jaar aanvangen. Bij de numerus fixus mogen enkel de best presterende studenten door. Hoeveel dat er per jaar zouden zijn wordt afgesteld op het gewenste contingent artsen dat door de overheid wordt opgelegd.
  2. Het aantal deelnames wordt beperkt tot drie proeven
  3. Slechts één toelatingsexamen arts en tandarts per jaar.
  4. De transparantie rond het examen moet omhoog.
  5. Een betere overeenstemming tussen het toelatingsexamen en de leerstof in het secundair onderwijs.
  6. Studenten moeten vooraf kiezen of ze voor arts of tandarts zullen gaan.


Het toelatingsexamen bewijst nuttig en degelijk te zijn, door de universiteiten in staat te stellen kwaliteitsvol onderwijs te realiseren voor gemotiveerde (tand)artsen in spe. De slaagcijfers in het eerste bachelor geneeskunde en tandarts bewijzen dit en schommelen rond de 90%. The proof is in the pudding.

Bij Rebus zijn we de mening toegedaan dat eender welk initiatief dat genomen wordt om de toelatingsproef te verbeteren krachtig moet toegejuicht worden.  De begeleidingscommissie en de vernieuwde examencommissie, op initiatief van Minister van Onderwijs Crevits, heeft op dat gebied al zeer degelijk werk verricht. Het ingangsexamen anno 2015 (zowel juli als augustus) was goed en evenwichtig opgesteld. De uitbreiding van 40 naar 60 vragen voor het KIW (Kennis in Wetenschappen) gedeelte was prima. Een foutief antwoord of een schrapping van een vraag heeft aldus minder gewicht. Dit is in het voordeel van een goed voorbereide student!

Het beperken van het aantal deelnames en het schrappen van het tweede examenmoment is in onze ogen een spijtige zaak. Door het schrappen van het examenmoment in augustus worden de studenten in het secundair onderwijs benadeeld ten opzichte van de mensen die zich exclusief kunnen voorbereiden op het toelatingsexamen. Ze moeten immers hun eindtermen halen én zich voorbereiden op de toelatingsproef. Onze jarenlange ervaring leert ons dat een dubbele focus zeer vaak nefast is voor de slaagkansen.  Bij Rebus juichen we Crevits’ beslissing om alle examenvragen uit het verleden te publiceren eveneens toe. De 4de en 5de jaars humaniora-studenten zullen niet meer moeten deelnemen om te zien wat het toelatingsexamen precies in houdt en er wordt paal en perk gesteld aan de handel in historische examenvragen.

De precieze data voor de toegangsproeven 2016 zijn nog niet gekend, maar zeker is dat ze weer in juli en augustus zullen doorgaan. Dat wil zeggen dat het nu het uitgelezen moment is om je voorbereiding te starten. Onze ervaring leert ons dat de voorbereiding voor het toelatingsexamen cruciaal is. Een student die zich niet goed heeft voorbereid, hoe verstandig ook, heeft weinig slaagkans! Rebus stelt dat een student gemiddeld 300 uur voorbereidingstijd nodig heeft om zijn slaagkansen optimaal te houden. De kernwoorden hier zijn persoonlijke voorbereiding en zelfstudie.

Voorbereiding is cruciaal.

Het toelatingsexamen arts/tandarts bestaat uit twee delen: kennis en inzicht in wetenschappen of KIW (wiskunde, fysica, scheikunde en biologie) en informatieverwerking of IVV (stilleesteksten en communicatieproef). Belangrijk om weten hier is dat een grote hoeveelheid leerstof in één examen samenkomt.

·      Het KIW gedeelte bevat leerstof uit vier studiejaren (derde, vierde, vijfde en zesde middelbaar) voor wiskunde, fysica en scheikunde. Voor biologie enkel uit vijfde en zesde middelbaar. Dit is bijzonder veel leerstof die samenkomt in één examen, een multiple-choice examen met een tijdsbeperking van vier uur.
·      De meeste leerlingen uit het secundair onderwijs studeren zeer gefragmenteerd: van trimester tot trimester. Op een toelatingsexamen komt de stof van vier vakken samen in één examen of in totaal 42 trimesters leerstof wetenschappen.
·      Het toelatingsexamen is niet echt een moeilijk examen. Voor de meeste studenten (uit een wetenschappen-wiskunde richting) is dit allemaal geziene leerstof. Maar het is wel een examen over een zéér grote hoeveelheid leerstof.

Multiple Choice

Multiple choice betekent dat men de stof nog beter moet kennen dan voor een examen met open vragen. Door de vraagstelling en de antwoord keuzemogelijkheden slaat ook de twijfel toe: meestal geen goede raadgever voor studenten. Meisjes zouden volgens de voorgenoemde studie aan de VUB benadeeld zijn (ze gokken minder snel dan jongens). Dit is niet noodzakelijk een nadeel. Wij raden onze studenten af om te gokken tijdens het KIW gedeelte. Het antwoord kan perfect berekend worden, dus moet er, in normale omstandigheden bij een voldoende aantal antwoorden, niet worden gegokt.

Tijdsdruk

Ook de tijdsdruk en het niet gebruik mogen maken van een rekenmachine spelen een belangrijke rol. Dit impliceert dat de kennis niet latent maar wel zeer paraat aanwezig moet zijn. Snel kunnen werken zonder rekenfouten maken is de boodschap.

Er zijn dus een hoop zaken die op de deelnemers van het toelatingsexamen afkomen. Jan Bruwier, de voorzitter van Rebus studiebegeleiding, stelt het als volgt: “Voor het toelatingsexamen is de wil om te slagen belangrijk, maar nog veel belangrijker is de wil om zich goed voor te bereiden.” Dat geldt voor de studenten, maar ook voor de organisatie: een permanente evaluatie van het toelatingsexamen door de begeleidingscommissie, een veel betere informatie naar studenten en ouders en het verder ontwikkelen van beter geplande, gecoördineerde en realistische voorbereidingslessen aan de verschillende universiteiten.  We willen hier graag, samen met alle andere partijen, aan bijdragen op basis van onze kennis en jarenlange ervaring.


Over de auteur:
Jan Bruwier is voorzitter van Rebus studiebegeleiding in Leuven en Kortrijk. Rebus begeleidde, sinds de invoering van het toelatingsexamen in 1997, al meer dan 750 studenten succesvol voor het toelatingsexamen arts en tandarts. Meer informatie.