maandag 22 september 2014

Niet geslaagd voor toelatingsexamen arts/tandarts: welke studierichtingkan ik best kiezen?

Rebus ingangsexamen arts tandarts
Vorig week kregen heel wat studenten te horen dat ze niet geslaagd zijn voor het toelatingsexamen. Uit de vele reacties die wij binnenkregen was de ontgoocheling groot. Velen zijn nipt gebuisd, ofwel een klein tekort op wetenschappen, ofwel geslaagd voor beide onderdelen (KIW en IVV) maar net geen 22 op 40. De schrapping van 3 vragen bij de wetenschappen, alsook 6 vragen bij IVV, zette ook heel wat kwaad bloed. Logisch, want dat benadeelt de student die deze vraag goed invulde en daar ook tijd in stak.

Naast een grote portie ontgoocheling en frustratie komt evenwel de grote en moeilijke hamvraag: Wat nu?

Niet geslaagd: wat moet ik nu doen?


De allerbelangrijkste vraag is: wil ik verder met geneeskunde of tandheelkunde? Of anders gesteld: wil ik het toelatingsexamen opnieuw afleggen? Indien nee, dan kiest men gewoon de nieuwe richting die men uit wil gaan. Indien ja, dat volgt een moeilijkere keuze die vooral bepaald wordt door het al of niet aanwezig zijn van een goed plan B.

Ik wil het toelatingsexamen opnieuw afleggen


Het allerbelangrijkste wat je moet weten: er bestaat geen enkele richting die je goed voorbereidt op het toelatingsexamen!
Een voltijdse studierichting kiezen en daarnaast ook het toelatingsexamen afleggen is een ongelooflijk zware opdracht waarbij de kans op succes voor beiden zeer, zeer klein is. De slaagcijfers voor het toelatingsexamen voor deze groep studenten is lager dan de algemene slaagcijfers (10% in juli 2014).

Welke keuze kan je best nemen? Wel, dat hangt er van af of je beschikt over een goed plan B...

Ik heb een goed plan B


Een plan B is die richting die je wil uitgaan wanneer je nooit zou slagen voor het toelatingsexamen. Heb je een goed plan B? Ga ervoor, maar dan wel in een deeltijds regime. Voor kinderbijslag en andere rechten moet je minimaal 27 studiepunten opnemen om erkend te worden als voltijds student. Kies in je uitverkoren plan B voor minimaal 27 studiepunten, maar liefst ook niet al teveel meer. En leg de klemtoon daarvan in het eerste semester. 
Zo wordt je al ondergedompeld in de universitaire realiteit, leer je omgaan met grotere (complexere) hoeveelheden leerstof, doe je veel ervaring op en kan je kijken of deze richting je echt bevalt. Ga er 100% voor en probeer voor alle vakken te slagen! Dit is goed voor je vertrouwen en je studie-efficientie.
Vanaf februari ga je dan vol voor het toelatingsexamen. Neem je tijd om je zo goed mogelijk voor te bereiden. Want enkel de goed voorbereide studenten slagen. Beter 1 maand teveel tijd dan 1 dag te weinig!

Ik heb geen plan B


Er bestaat geen enkele goede richting ter voorbereiding van het toelatingsexamen. Als je dan toch iets moet kiezen, dan is volgens ons de minst slechte richting: farmaceutische wetenschappen.
Kies daar ook voor een deeltijds programma met minimaal 27 studiepunten en niet al teveel meer.
In Leuven heb je in het eerste semester een programma van 28 studiepunten met volgende vakken: fysica, celbiologie, algemene scheikunde en organische scheikunde. Een perfect semester om dezelfde ervaring op te doen als hierboven vermeld. Ga er ook 100% voor. Dan krijg je een goed beeld wat je capaciteiten zijn.

Moet ik studeren voor vrijstellingen?


Studeren voor vrijstellingen is absoluut niet zinvol. Waarom moet je de kansen hypothekeren voor een examen waar je maar 19% slaagkansen hebt (toelatingsexamen juli 2017) terwijl je in de eerste bachelor geneeskunde of tandheelkunde ruim de tijd hebt om alle vakken te studeren en daarbovenop beschikt over een slaagkans van 90%?

Conclusie


Wil je later arts of tandarts worden, geef dan alle prioriteit aan het toelatingsexamen. Zo kan je jouw droom waarmaken. Bereid je vooral zeer goed voor, dan is de kans op succes bijzonder groot!

Over de auteur: Jan Bruwier is hoofdverantwoordelijke van Rebus studiebegeleiding in Leuven en Kortrijk. Rebus begeleidde, sinds de invoering van het toelatingsexamen in 1997, al meer dan 500 studenten succesvol voor het toelatingsexamen arts en tandarts.

Wil je graag reageren in verband met dit artikel? Dit kan via email, WebsiteFacebookTwitterGoogle+ of onderaan deze blogpost. 

donderdag 18 september 2014

De tien struikelblokken van het ‘leren leren’

leren leren studiemethodiek
Het is altijd even zoeken naar de exacte reden van een slecht resultaat. En zelfs wanneer je weet waar het schoentje wringt, blijft het soms vissen naar hoe het dan beter moet. Een cursus 'leren leren' kan het antwoord bieden op elk van de onderstaande uitdagingen die je zeker wel herkent.

1. “De leerstof lijkt plots teveel en/of te moeilijk (te zijn geworden)”

Soms verloopt de overgang tussen bepaalde studiejaren minder vlot door een verschil in aanpak. Zo zijn de stap van de tweede naar de derde graad, en de stap van het middelbaar naar het hoger onderwijs hier klassieke gevallen van. Je lesgever kan je zeggen hoe je grotere hoeveelheden verwerkt, hoe je inzichtelijker leert en wat voor andere vragen je docenten kunnen stellen.

2. “Ik heb weinig of geen discipline”

In tegenstelling tot wat veel mensen denken, is discipline geen aangeboren eigenschap maar een vaardigheid die je kan ontwikkelen door training. Door stapsgewijs de inspanning te vergroten, kan je leren hoe je achter je bureau kan gaan zitten én daar ook blijven zitten tot het werk helemaal klaar is. Samen met je lesgever overloop je tips and tricks en krijg je oefeningen om die ijzersterke discipline aan te leren.

3. “Tijdens het jaar kan ik me moeilijk concentreren. Pas als er tijdsdruk is, begin ik te leren en dan is het laat”

Veel studenten schieten te laat in gang en komen in de blokperiode tot de ontdekking dat de cursus toch heel wat meer is dan ze gedacht hadden. Een goede planning is cruciaal om niet voor verrassingen te komen staan. Je lesgever leert jou hoe je de hoeveelheid werk juist inschat en hoe je het meest efficiënt je tijd indeelt zodat je zowel je studies als je hobby’s tot een goed eind kan brengen.

4. “Ik heb mijn cursus al zo vaak gelezen maar het blijft niet hangen”

Memoriseren is een kunst. Zeker in richtingen waar je veel encyclopedische kennis te verwerken krijgt. Ook hiervoor bestaan er specifieke technieken waarmee je samen met je lesgever aan de slag gaat.

5. “Ik leer alles vanbuiten maar nu lukt dat niet meer”

Sommige studenten leren vlot uit het hoofd. Dit kan moeilijk worden wanneer de hoeveelheid leerstof sterk toeneemt of je docent inzichtelijke vragen stelt over verschillende hoofdstukken heen. Met een goede studiemethodiek integreer je reproductie met inzicht en leer je de theorie niet enkel opsommen maar ook toepassen.

6. “Ik weet niet hoe ik moet onderlijnen of fluoriseren”

Soms lijkt het wel zoveel dat je door het bos de bomen niet meer ziet. Om vlot hoofd- en bijzaken te onderscheiden, leert je lesgever je wat en hoe je moet aanduiden en structureren. Gewapend met enkele markeerstiften en een inhoudstafel ontdek je al snel de rode draad doorheen je cursus.

 

7. “Ik had te weinig tijd op het examen”

Immense zonde is het wanneer je je leerstof wel degelijk goed kent maar er dingen foutlopen op het examen zelf. Sommige studenten werken te traag, misrekenen zich bij een giscorrectie of slaan in paniek op een mondeling examen. Je lesgever kan je helpen omgaan met de verschillende examenvormen en je helpen je studiemethode hier tijdens het jaar reeds op aan te passen.

8. “Ik weet niet wat ik juist wil worden – ik kan niet kiezen/niets interesseert me”

Tegenvallende resultaten of de overgang naar een volgend jaar kunnen je wel eens doen twijfelen aan je studiekeuze. Onder het luik ‘studiehouding’, bekijk je samen met je lesgever hoe je je motivatie kan opkrikken. Om een duidelijker beeld te krijgen van wie je bent, welke studiemogelijkheden er allemaal bestaan en wat de beste match zou zijn tussen die beiden, kan je ook een specifieke studiekeuzeheroriëntering volgen.


9. “Ik heb last van angst, stress of zelfs black-outs”

Soms kan je onder zoveel studiedruk staan dat het je verlamt. De angst om te mislukken, om niet te voldoen aan de verwachtingen van je ouders of jezelf, kan je zelfs met hartkloppingen, black-outs of hyperventilatie opzadelen. Speciaal voor deze uitdagingen hebben we faalangsttrainingen waarbij een psycholoog je leert met je klachten omgaan zodat je weer plezier kan hebben in je studies.

10. “Bij anderen gaat het veel sneller om hetzelfde te leren”

Dit is de beste indicatie dat er iets hapert aan je studiemethodiek! Die anderen zijn heus niet zoveel slimmer dan jij maar zij hebben waarschijnlijk vlotter ‘leren leren’. Tijdens een cursus studiemethodiek zoeken we samen naar een gepersonaliseerde methode die aansluit bij jouw richting, interesses en bezigheden. De verschillende luiken ‘studietechnieken’, ‘studieplanning’ en ‘studiehouding’ kunnen zoveel aan bod komen als jij denkt nodig te hebben.

Herken jij deze uitdagingen? Dan kunnen wij je terug op de goede weg helpen! Via een cursus 'leren leren' bij REBUS leer jij efficiënter studeren op het vlak van studiehouding, studieplanning en studiemethodiek. Zodat je eindelijk het resultaat behaalt dat je verdient!

Over de auteur: Jolien Delbeke is psychologe en werkt momenteel als studiecoach bij REBUS en verzorgt daar onder andere de trainingen 'leren leren'.

Wil je graag reageren in verband met dit artikel? Dit kan via email, WebsiteFacebookTwitterGoogle+ of onderaan deze blogpost.

donderdag 4 september 2014

Toelatingsexamen (tand)arts: Waarom slagen zo weinig studenten?

toelatingsproef geneeskunde ingangsexamen arts tandarts toelatingsexamen rebus studiebegeleiding jan bruwier
Dinsdag werden de resultaten bekend gemaakt van het tweede toelatingsexamen (tand)arts: 17,5% geslaagd. Over de beide zittijden samen zijn in totaal 18,7% geslaagd. Uit de norm groep (Belgische deelnemers die in 2013-14 in het laatste studiejaar secundair onderwijs zitten) slaagden slechts 22,2%. 


Wat maakt slagen voor dit examen zo moeilijk?

Recent onderzoek aan de VUB (onderzoeksgroep TOR) geeft aan dat de voorbereiding (via zelfstudie, voorbereidingslessen aan de universiteiten of begeleiding in het secundair onderwijs) van de student geen invloed heeft op het slaagcijfer. Wij zijn het niet helemaal eens met deze bevindingen en zouden graag (op basis van onze ervaringen gedurende de afgelopen 17 jaar) een paar punten naar voren willen brengen die volgens ons een belangrijke rol spelen.

“Voor het toelatingsexamen is de wil om  te slagen belangrijk, maar nog veel belangrijker is de wil om zich goed voor te bereiden.” Jan Bruwier

Voorbereidingslessen aan de universitaire faculteiten

De voorbereidingslessen aan de meeste faculteiten staan helaas te laat op de universitaire agenda (vanaf februari of tijdens de paasvakantie) en bieden voor de meeste studenten niet de vakinhoudelijke kennis en inzicht die nodig zijn om te slagen. Ze krijgen een algemeen overzicht van de te kennen leerstof samen met een aantal historische examenvragen. Gerichte hulp bij het vergroten van kennis en inzicht in de leerstof wordt meestal niet geboden.

 

Begeleiding in scholen secundair onderwijs

De begeleiding die scholen in  het secundair onderwijs aanbieden is zeer divers. Sommige scholen doen serieuze en structurele extra inspanningen om hun leerlingen voor te bereiden op het toelatingsexamen. Voorbeelden zijn het Sint Barbaracollege in Gent, Atheneum Veurne (om er maar een paar te noemen). Anderen organiseren sporadisch extra lessen. Echter, veel scholen bieden geen extra ondersteuning. Leerlingen voorbereiden op één specifieke studie (arts/tandarts) behoort niet tot het takenpakket van een school. We kunnen dus enkel lof hebben voor scholen en leerkrachten die extra inspanningen leveren om hun leerlingen zo goed mogelijk voor te bereiden op het toelatingsexamen.

Echter, een belangrijke ontwikkeling in het onderwijs met een jammer genoeg (samen met ander factoren) negatieve impact op het slaagcijfer is de democratisering van het onderwijs: in de veronderstelling dat elke leerling een diploma moet kunnen halen, legt men de lat lager met diegenen die het minst goed presteren als uitgangspunt. Uit onze eigen ervaring blijkt dat de basisvaardigheden van leerlingen op het gebied van wetenschappen de laatste decennia dalen. Dit wordt versterkt door het inzetten van leerkrachten die soms zelf niet over de wetenschappelijke achtergrond beschikken die nodig is om wetenschapsvakken (met name fysica en scheikunde) te onderwijzen. Dit is iets wat waarschijnlijk ook kan worden verklaard door ontwikkelingen in het onderwijs en de opleiding tot leerkracht in het bijzonder, maar: wat de school niet (goed) doet, moet de student uiteindelijk zelf doen….

 

De cruciale rol van zelfstudie en persoonlijke voorbereiding

Het toelatingsexamen arts/tandarts bestaat uit twee delen: kennis in wetenschappen of KIW (wiskunde, fysica, scheikunde en biologie) en informatieverwerking of IVV (stilleesteksten en communicatieproef).

Grote hoeveelheid leerstof komt samen in één examen: 

  • Het KIW gedeelte bevat leerstof uit vier studiejaren (derde, vierde, vijfde en zesde middelbaar) voor wiskunde, fysica en scheikunde. Voor biologie enkel uit vijfde en zesde middelbaar. Dit is bijzonder veel leerstof die samenkomt in één examen, een multiple-choice examen met een tijdsbeperking van drie uur.
  • De meeste leerlingen uit het secundair onderwijs studeren zeer gefragmenteerd: van trimester tot trimester. Op een toelatingsexamen komt de stof van vier vakken samen in één examen of in totaal 42 trimesters leerstof wetenschappen.
  • Het toelatingsexamen is niet echt een moeilijk examen. Maar wel een examen over een zeer grote hoeveelheid leerstof.

Het examen is multiple choice

  • Multiple choice betekent dat men de stof nog beter moet kennen dan voor een examen met open vragen. Door de vraagstelling en de antwoord keuzemogelijkheden slaat ook de twijfel toe: meestal geen goede raadgever voor studenten. Meisjes zouden volgens de voorgenoemde studie aan de VUB benadeeld zijn (ze gokken minder snel dan jongens). Dit is niet noodzakelijk een nadeel. Wij raden onze studenten af om te gokken tijdens het KIW gedeelte. Het antwoord kan perfect berekend worden, dus moet er, in normale omstandigheden bij een voldoende aantal antwoorden, niet worden gegokt.

Tijdsdruk

  • Ook de tijdsdruk en het niet gebruik mogen maken van een rekenmachine spelen een belangrijke rol. Dit impliceert dat de kennis niet latent maar wel zeer paraat aanwezig moet zijn. Snel kunnen werken zonder rekenfouten maken is de boodschap.

Uit bovenstaande overwegingen, gebaseerd op onze ervaringen, blijkt dat de voorbereiding voor het toelatingsexamen via zelfstudie, eventueel aangevuld met externe hulp, van cruciaal belang is. Een student die zich niet goed heeft voorbereid, hoe verstandig ook, heeft weinig slaagkans!

Is het toelatingsexamen zelf dan niet goed?

Moet er ook gehoor worden gegeven aan de vragen die worden gesteld rond de kwaliteit van het toelatingsexamen voor arts en tandarts? Zeker, het is altijd goed om een constante kwaliteitscontrole uit te voeren, ook omdat tijden veranderen. Echter, wij zijn van mening dat het toelatingsexamen bewijst nuttig en degelijk te zijn, door de universiteiten in staat te stellen kwaliteitsvol onderwijs te realiseren voor gemotiveerde (tand)artsen in spe. De slaagcijfers in het eerste bachelor geneeskunde en tandarts bewijzen dit en schommelen rond de 90%.

Het toelatingsexamen zelf is inderdaad door de jaren heen niet veel gewijzigd. In 1997 slaagden 49% van de studenten, nu 18,7%...De vraag in hoeverre dit te maken heeft met het toelatingsexamen zelf of met de manier waarop leerlingen in 1997 begeleid werden op het gebied van wetenschappen in scholen, samen met de hoeveelheid zelfstudie, kan hier terecht gesteld worden.

Een permanente evaluatie van het toelatingsexamen door een begeleidingscommisie en het verder ontwikkelen van beter geplande, gecoördineerde en realistische voorbereidingslessen, juichen wij toe. Wij willen hier graag, samen met andere partijen, aan bijdragen op basis van onze kennis en ervaring.

Leuven, 4 September 2014


Over de auteur: Jan Bruwier is hoofdverantwoordelijke van Rebus studiebegeleiding in Leuven en Kortrijk. Rebus begeleidde, sinds de invoering van het toelatingsexamen in 1997, al meer dan 500 studenten succesvol voor het toelatingsexamen arts en tandarts.

Wil je graag reageren in verband met dit artikel? Dit kan via email, Website, Facebook, Twitter, Google+ of onderaan deze blogpost.