donderdag 4 september 2014

Toelatingsexamen (tand)arts: Waarom slagen zo weinig studenten?

toelatingsproef geneeskunde ingangsexamen arts tandarts toelatingsexamen rebus studiebegeleiding jan bruwier
Dinsdag werden de resultaten bekend gemaakt van het tweede toelatingsexamen (tand)arts: 17,5% geslaagd. Over de beide zittijden samen zijn in totaal 18,7% geslaagd. Uit de norm groep (Belgische deelnemers die in 2013-14 in het laatste studiejaar secundair onderwijs zitten) slaagden slechts 22,2%. 


Wat maakt slagen voor dit examen zo moeilijk?

Recent onderzoek aan de VUB (onderzoeksgroep TOR) geeft aan dat de voorbereiding (via zelfstudie, voorbereidingslessen aan de universiteiten of begeleiding in het secundair onderwijs) van de student geen invloed heeft op het slaagcijfer. Wij zijn het niet helemaal eens met deze bevindingen en zouden graag (op basis van onze ervaringen gedurende de afgelopen 17 jaar) een paar punten naar voren willen brengen die volgens ons een belangrijke rol spelen.

“Voor het toelatingsexamen is de wil om  te slagen belangrijk, maar nog veel belangrijker is de wil om zich goed voor te bereiden.” Jan Bruwier

Voorbereidingslessen aan de universitaire faculteiten

De voorbereidingslessen aan de meeste faculteiten staan helaas te laat op de universitaire agenda (vanaf februari of tijdens de paasvakantie) en bieden voor de meeste studenten niet de vakinhoudelijke kennis en inzicht die nodig zijn om te slagen. Ze krijgen een algemeen overzicht van de te kennen leerstof samen met een aantal historische examenvragen. Gerichte hulp bij het vergroten van kennis en inzicht in de leerstof wordt meestal niet geboden.

 

Begeleiding in scholen secundair onderwijs

De begeleiding die scholen in  het secundair onderwijs aanbieden is zeer divers. Sommige scholen doen serieuze en structurele extra inspanningen om hun leerlingen voor te bereiden op het toelatingsexamen. Voorbeelden zijn het Sint Barbaracollege in Gent, Atheneum Veurne (om er maar een paar te noemen). Anderen organiseren sporadisch extra lessen. Echter, veel scholen bieden geen extra ondersteuning. Leerlingen voorbereiden op één specifieke studie (arts/tandarts) behoort niet tot het takenpakket van een school. We kunnen dus enkel lof hebben voor scholen en leerkrachten die extra inspanningen leveren om hun leerlingen zo goed mogelijk voor te bereiden op het toelatingsexamen.

Echter, een belangrijke ontwikkeling in het onderwijs met een jammer genoeg (samen met ander factoren) negatieve impact op het slaagcijfer is de democratisering van het onderwijs: in de veronderstelling dat elke leerling een diploma moet kunnen halen, legt men de lat lager met diegenen die het minst goed presteren als uitgangspunt. Uit onze eigen ervaring blijkt dat de basisvaardigheden van leerlingen op het gebied van wetenschappen de laatste decennia dalen. Dit wordt versterkt door het inzetten van leerkrachten die soms zelf niet over de wetenschappelijke achtergrond beschikken die nodig is om wetenschapsvakken (met name fysica en scheikunde) te onderwijzen. Dit is iets wat waarschijnlijk ook kan worden verklaard door ontwikkelingen in het onderwijs en de opleiding tot leerkracht in het bijzonder, maar: wat de school niet (goed) doet, moet de student uiteindelijk zelf doen….

 

De cruciale rol van zelfstudie en persoonlijke voorbereiding

Het toelatingsexamen arts/tandarts bestaat uit twee delen: kennis in wetenschappen of KIW (wiskunde, fysica, scheikunde en biologie) en informatieverwerking of IVV (stilleesteksten en communicatieproef).

Grote hoeveelheid leerstof komt samen in één examen: 

  • Het KIW gedeelte bevat leerstof uit vier studiejaren (derde, vierde, vijfde en zesde middelbaar) voor wiskunde, fysica en scheikunde. Voor biologie enkel uit vijfde en zesde middelbaar. Dit is bijzonder veel leerstof die samenkomt in één examen, een multiple-choice examen met een tijdsbeperking van drie uur.
  • De meeste leerlingen uit het secundair onderwijs studeren zeer gefragmenteerd: van trimester tot trimester. Op een toelatingsexamen komt de stof van vier vakken samen in één examen of in totaal 42 trimesters leerstof wetenschappen.
  • Het toelatingsexamen is niet echt een moeilijk examen. Maar wel een examen over een zeer grote hoeveelheid leerstof.

Het examen is multiple choice

  • Multiple choice betekent dat men de stof nog beter moet kennen dan voor een examen met open vragen. Door de vraagstelling en de antwoord keuzemogelijkheden slaat ook de twijfel toe: meestal geen goede raadgever voor studenten. Meisjes zouden volgens de voorgenoemde studie aan de VUB benadeeld zijn (ze gokken minder snel dan jongens). Dit is niet noodzakelijk een nadeel. Wij raden onze studenten af om te gokken tijdens het KIW gedeelte. Het antwoord kan perfect berekend worden, dus moet er, in normale omstandigheden bij een voldoende aantal antwoorden, niet worden gegokt.

Tijdsdruk

  • Ook de tijdsdruk en het niet gebruik mogen maken van een rekenmachine spelen een belangrijke rol. Dit impliceert dat de kennis niet latent maar wel zeer paraat aanwezig moet zijn. Snel kunnen werken zonder rekenfouten maken is de boodschap.

Uit bovenstaande overwegingen, gebaseerd op onze ervaringen, blijkt dat de voorbereiding voor het toelatingsexamen via zelfstudie, eventueel aangevuld met externe hulp, van cruciaal belang is. Een student die zich niet goed heeft voorbereid, hoe verstandig ook, heeft weinig slaagkans!

Is het toelatingsexamen zelf dan niet goed?

Moet er ook gehoor worden gegeven aan de vragen die worden gesteld rond de kwaliteit van het toelatingsexamen voor arts en tandarts? Zeker, het is altijd goed om een constante kwaliteitscontrole uit te voeren, ook omdat tijden veranderen. Echter, wij zijn van mening dat het toelatingsexamen bewijst nuttig en degelijk te zijn, door de universiteiten in staat te stellen kwaliteitsvol onderwijs te realiseren voor gemotiveerde (tand)artsen in spe. De slaagcijfers in het eerste bachelor geneeskunde en tandarts bewijzen dit en schommelen rond de 90%.

Het toelatingsexamen zelf is inderdaad door de jaren heen niet veel gewijzigd. In 1997 slaagden 49% van de studenten, nu 18,7%...De vraag in hoeverre dit te maken heeft met het toelatingsexamen zelf of met de manier waarop leerlingen in 1997 begeleid werden op het gebied van wetenschappen in scholen, samen met de hoeveelheid zelfstudie, kan hier terecht gesteld worden.

Een permanente evaluatie van het toelatingsexamen door een begeleidingscommisie en het verder ontwikkelen van beter geplande, gecoördineerde en realistische voorbereidingslessen, juichen wij toe. Wij willen hier graag, samen met andere partijen, aan bijdragen op basis van onze kennis en ervaring.

Leuven, 4 September 2014


Over de auteur: Jan Bruwier is hoofdverantwoordelijke van Rebus studiebegeleiding in Leuven en Kortrijk. Rebus begeleidde, sinds de invoering van het toelatingsexamen in 1997, al meer dan 500 studenten succesvol voor het toelatingsexamen arts en tandarts.

Wil je graag reageren in verband met dit artikel? Dit kan via email, Website, Facebook, Twitter, Google+ of onderaan deze blogpost.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten